Covid

10 weken troost

 

18 maart, begin van de lockdown light, het overgrote deel van het land staat stil. Er wordt een pauze knop ingedrukt. Behalve de essentiële werkers komt bijna niemand meer buiten. Net op die dag verjaar ik, nu ben ik nooit een fan van verjaardagsfeestjes geweest en laat ik die dag normaal gezien gewoon voorbijgaan, en bestaat het aanvaarden ervan door op de vele facebook verjaardagswensen wensen een like, hartje of dankjewel te antwoorden.

Deze dag is anders, wanneer het plots niet meer kan snak je ernaar. Een gezellig etentje onder vrienden, een paar glazen wijn zie ik die dag wel helemaal zitten.


Als einzelgänger zijn die eerste weken helemaal geen probleem, geen gemis van vrienden, integendeel, ik heb nog nooit zoveel skypes, zooms en telefoons gekregen gedurende die weken, de babbels op straat zijn lang en iedereen wil precies wat vertellen. Het is bijna een verbale overrompeling.


Persoonlijke projecten liggen al een paar weken stil. Geen inspiratie. Het witte doek maakt me onrustig. Maar dacht ik, deze lockdown zal daar verandering in brengen. Observeren, luisteren, voelen wat er rond me gebeurt, werkt altijd. Deze periode zal sowieso een verandering brengen, al is het maar wat het voor mij persoonlijk betekent. Uitgestelde tentoonstellingen. Opdrachten die plots afgeblazen worden. Alles kan, niets moet meer, vrijheid. De aanvankelijk lichte paniek maakt snel plaats voor de leegte. Diep, donker, oneindig … maar God wat hou ik daarvan. Nee geen depressie, het voelt alsof ik een deur opendoe van een donkere kamer, een kamer waar ik zelf het lichtknopje moet vinden en die zo ingericht is als ik zelf wil. Die kamer kan ook op een seconde veranderen van een kopie van mijn kleine huiskamer naar een open lichte loft ergens in de natuur. Uren verblijf ik er, de inrichting doe ik helemaal zelf, tafel en kasten ontwerpen. Het vloerkleed zacht en wollig, kunst aan de muur … enfin u begrijpt het wel.


Af en toe moet ik de reële deur uit, voedsel inslaan en de kippetjes iedere dag wat graan geven. Die culturele speelplek in mijn buurt waar nu ook de deuren van dicht zijn kon ik wel bezoeken. De code van de poort weet ik, de twee kippen hebben honger en er is een terras met wat groen. Ik had het geluk daar te kunnen zitten, hangen en liggen.

 


In mijn buurt hebben vele huizen geen tuin, hoogstens een koertje, met wat potplantjes misschien.

Ik ben een gelukzak.

Maar ik ben er niet alleen, anderen hebben ook de code. De plek is groot genoeg om veilig uit elkaars buurt te blijven. Vele uren zit ik met mijn lichtgroene handen samen met hun ervaren donkergroene in de aarde. Het aanleggen van een moestuin lijkt ook een goed idee, je weet maar nooit ...


Zo observeer ik die jonge plantjes die uit dat millimetergrootte zaadje tevoorschijn komen. Fris lichtgroene blaadjes, vol levenskracht, iedere dag wat sterker tot ze een overheerlijke, maar pittige plukrijpe radijs, sla of tomaat worden. Die stilstand waar wij allemaal in vastzitten kennen ze niet. En het is er zo stil, zo heerlijk stil in deze overbevolkte en fantastisch hectisch luide buurt. Vogels hoorde je van ver en erg dichtbij, ook sirenes van ver en erg dichtbij. Die brengen me telkens terug in de realiteit.


De drang om aan naastenliefde (wat een woord!) te doen is er ook, misschien ligt het aan die katholieke scholen of mijn kort misdienaarschap, maar de pijn of droefheid die ik zie, wil ik verzachten. Kunst verzacht alles. Schoonheid moet er nu zijn, massa’s en massa’s Schoonheid.

Ik start het ‘kunst achter glas’ project in de wijk. Een uitnodiging aan alle buurtbewoners om iets moois aan het raam te hangen. Het kan vanalles zijn, een handwerkje, schilderij of tekening van de kinderen.


Intussen zijn er al meer dan zeventig locaties. Prachtige werkjes van professionele en niet professionele kunstenaars en creatievelingen. Een straattentoonstelling met leuke en onverwachte kunst. Ook raamtekeningen met een boodschap en poëzie. Het doet me denken aan een eigenzinnige kopie van kunstenfestival Watou. Het festival waar ik vorige zomer nog trots kon exposeren, maar die er in zijn gekende vorm nooit meer zal zijn. Het werkte. Ik zag verschillende mensen nieuwsgierig door mijn en andere ramen kijken.

 

Wat me ook opvalt in deze periode is dat er talrijke kunstenaars hun kunnen delen. De ene na de andere livestream van muziekgroepjes en soloartiesten op YouTube en facebook. De operazangers en instrumentalisten die om acht uur het applaus ondersteunen. De films, theatervoorstellingen die je nu gratis kan bekijken. De talrijke initiatieven om buurten visueel aantrekkelijk te maken.

 

Is dit naastenliefde of is het gewoon een instinctief weten dat kunst de zeden verzacht? En dat wij als kunstenaars doen wat we altijd doen. Troost bieden en de toeschouwer of aanhoorder even de realiteit doen vergeten. We doen het met plezier gratis - of misschien voor een habbekrats - Goed wetende dat het de volgende weken, maanden een gevecht zal zijn om onze rekeningen te betalen.

 

Is dit kunst of mag dat gewassen worden.

 

Nu wordt de lockdown mondjesmaat teruggeschroefd. Iedereen meer vrijheid. Het begint ook bij mij te kriebelen om opnieuw te creëren.

Mondmaskertje, iedereen herinnert zich het welles-nietesspelletje. Wel of niet dragen? Waar zijn ze nu? Dan maar een campagne om ze zelf te maken? … Enfin, mocht deze crisis niet zoveel verdriet en verlies met zich meebrengen is dit een hilarische anekdote die we na jaren nog zullen ophalen.

 

Twaalf mondmaskertjes, en ik heb een titel voor ze ‘Touched’, want geraakt ben ik wel gedurende de laatste maanden. Geraakt door de verwondering, de stilstand en de stilte. Het verlangen naar mijn uurtjes in het groen bij Hilda de kip (de andere is blijven slapen). Maar ook het gebrek aan aanraking. Vermijd het aanraken van je gezicht en aangeraakt te worden. Mijn en andermans handen worden gevaarlijke objecten, en op momenten, een mogelijke ziekteoverbrenger.

 

Vermits al mijn projecten een co-creatie in zich dragen zal ook dit niet anders zijn. Maar hoe doe je dat in tijden van fysieke afstand.

 

Ik schrijf op facebook dit:

“Touched” een serie van twaalf, ze zijn allemaal te koop of te ruil. – vrije bijdrage — geef onder de foto's of in een bericht het bedrag of de ruil die je voorstelt. Is dit een leuk hebbedingetje of zou het kunst zijn?


De beslissing of deze maskertjes kunst zijn ligt bij de bieders, de vrije bijdrage toont me of het materiaal en het nut ervan de bovenhand haalt. Het is iets praktisch en kan gebruikt worden. Ik zorg ervoor dat het volgens de veiligheid voorschriften van de overheid is gemaakt. Twee-laags met plek voor een filter, en een neusbeugel voor een betere pasvorm.

 

Op internet zijn de in bulk gemaakte stoffen mondmaskers te koop tussen 15 en 35 euro. Met honderden kan je ze bestellen en als je wil ook van een eigen tekst of logo voorzien.

 

Mijn mondmaskertjes zijn uniek, elk ervan geborduurd. Die handen die me zo boeien, “touched” in elke zin van het woord. Per maskertje zo’n drie tot vier uur werk. In de zon onder de parasol in het groen kippenparadijs gemaakt. Maar dat weten de bieders niet. Het aantal uur werk had ik misschien moeten vermelden en zou zeker de biedingen beïnvloed hebben. Aan de andere kant rekenen we kunst ook niet per uur arbeid, het idee, de uitvoering en vele andere referentiepunten hebben een waarde op zich.

 

De mondmaskertjes worden uiteindelijk voor een gemiddelde prijs van 25 euro gekocht en 1 mooie ruil. 11 × 25 = 285 – 50 euro onkosten voor 42 uur arbeid.

 

Eigenlijk is dit not done, en kan je kunst niet per uur arbeid berekenen, dan verlies ik sowieso altijd. Maar ik wil een punt maken en dit toont het nog wat duidelijker.

 

Ik neem het de kopers niet kwalijk, helemaal niet. Ik heb ze eigenlijk gebruikt om mijn punt te maken, mijn excuses hiervoor.

 

Het experiment bevestigt alleen wat ik al vermoed.

 

Een gebruiksvoorwerp wordt niet snel als kunst gezien. Niet als een kunstenaar met mijn bescheiden ‘standing’ in de kunstwereld die maakt. Ook niet als die exemplaren uniek zijn, en er niet meer dan twaalf van worden gemaakt. Hoogstens een kunstig gebruiksvoorwerp met een prijs die voor de bieder in al hun eerlijkheid OK lijkt. Een hebbedingetje. 

 

We zijn gewoon om die dingen voor een spotprijs te kopen, in bulk gemaakt in Afrika of China. Ons waardeoordeel is het gevolg van dat referentiekader. We denken er niet over na hoeveel uur arbeid er in die dingen zit, ik ook niet trouwens, het is een algemeen kader geworden.

 

Het experiment, bij gebrek aan een beter woord, toont perfect hoe we in snelheid genomen worden. Hebben de kopers echt nagedacht over een prijs? Zich afgevraagd of dit wel kunst is? Of zijn ze die dappere eerste bieder gevolgd, en bleven de bedragen daarom rond die prijs? Die ene mooie ruil die ik aanvaarde, is – naar mijn gevoel - in denken, doen en originaliteit evenwaardig aan mijn werkjes.

 

Moest ik dan zelf een vaste prijs gegeven hebben? Dat zou me meer opbrengen zonder twijfel. Dan had ik ook dit punt niet kunnen maken.

 

Ook bij mijn unieke zeepsculpturen vraag ik telkens wat het voor de geïnteresseerde waard is, meestal hou ik dan even mijn adem in want ik weet wat er in 80% van de tijd komt. Een prijs die net wat hoger ligt dan een luxe zeepje uit de cosmeticawinkel. Als die handen in een waardevol materiaal zijn gemaakt hoef ik dat niet te doen, dan gaan de prijzen omhoog, want dan is het plots ‘echte’ kunst.

 

Door het gebruik van dagdagelijkse materialen is mijn werk weinig waard. Of sta ik nog op een te lage trede in het kunstenlandschap om dit gebruik van materialen - en er dus wel een waarde aan koppelen - te aanvaarden?

Die dagdagelijkse materialen zijn voor mij echter veel interessanter, ze reageren op licht, vochtigheid en warmte, ze laten het beeldje leven en vertellen een onvoorspelbaar verhaal. De verwondering die ik voel om na maanden een werkje opnieuw te bekijken en hoe het in de loop van tijd is veranderd gaat boven het gefixeerde. Ik groei, verander, denk na en herzie meningen. Bij mij zit de fascinatie in het voortdurend bewegen, evolueren van een beeld. Net als een klok, maar dan trager, veel trager. Dat wil ik ook meer en meer in mijn werk tonen.


Zeephanden kunnen effectief als zeep gebruikt worden of net niet, ik laat het los, het is aan de toeschouwer om zelf die keuze te maken. Ikzelf heb er geen vat op en dat is goed zo. Mijn verfrommelde doeken veranderen niet van textuur, maar zijn afhankelijk van diegene die de doeken opstelt, een andere vorm telkens weer.

“Beauty is in the eye of the beholder” de schoonheid van mijn werken is afhankelijk van de handen, het inzicht van de toeschouwer.

Heel misschien zullen we na deze lockdown dingen anders bekijken. Nu we de waarde van toiletpapier fris in het geheugen hebben. Zien we nu toch het nut, de waarde en de schoonheid van dagdagelijks dingen en materialen? Ik kan maar blijven hopen, niet? Dan zit die lichtrijke loft en atelier toch nog ergens in mijn reële toekomst.

 

Aan de eigenaars, ik hoop dat de mondmaskertjes gebruikt zullen worden. Na x aantal keer wassen hun kleur wat verliezen en de rekkertjes wat weker worden, om dan na deze crisis in een doosje of kadertje te belanden als herinnering van deze tijd. Ik laat het los, ze zijn nu van jullie, geniet ervan en draag ze met een glimlach, wetende dat ik jullie goed beet had.

 

Ik ben blij dat ze in jullie handen zijn gevallen. Denk af en toe ook even aan mij en alle andere niet ‘gevalideerde’, niet gesubsidieerde, nog niet erkende kunstenaars en artiesten die hun best doen om deze wereld ietsje mooier te maken.

 

Doen kunstenaars niet wat ze altijd doen? Hun verhaal vertellen. Of ze nu betaald worden of niet. Als ik voor mezelf spreek, klopt dit, ik blijf het doen, betaald of niet, het is sterker dan mezelf. Nee. Het is wie ik ben. Ik vraag me wel af hoelang ik dit nog volhoud.

 

Misschien ziet u wel een mondmaskertje van mijn hand passeren, glimlach dan even en denk aan hoe schoon en kunstig een gebruiksvoorwerp kan zijn.

 

 

En de boer die wroette voort …

 

Karolien Soete